The Misfits

Voor zijn nieuwe reeks schilderijen heeft Marc Palmer (°1974, Oostende?) zich opnieuw gebaseerd op twee aspecten van de Britse cultuur: de modernistische openbare betonarchitectuur uit de jaren vijftig en zeventig die gekend staat onder de noemer ‘Brutalism’ en ‘Grime’ een muzikale mengvorm tussen hiphop, house en drum ’n’ bass uit het begin van de 21ste eeuw. De beelden van ‘brutalistische’ Britse architectuur dienen enerzijds als achtergrond bij de portretten van verschillende ‘grime’-muzikanten, anderzijds is er ook een heel deel schilderijen exclusief gewijd aan die architectuur.

De reden voor die particuliere interesse in de Britse cultuur heeft deels te maken met zijn familiale achtergrond, deels met zijn grote openheid voor populaire cultuur. Marc Palmer groeide op aan de Belgische kust, maar heeft als zoon van een Ierse moeder en een Engelse vader altijd een diepe affiniteit gevoeld met de Britse cultuur. Ook de interesse van zijn vader als verzamelaar met een grote voorliefde voor het sociaalrealisme heeft ongetwijfeld mee zijn smaak en stijl bepaald.

Daarnaast is Marc Palmer als schilder sterk geïnspireerd door verschillende vormen van populaire, overwegend Britse cultuur (voetbal, popmuziek, televisieseries, vrouwelijk schoon). Het idee dat kunst vooral naar zichzelf verwijst is ver te zoeken bij deze realistische schilder die zijn onderwerpen frontaal in beeld brengt en met een zekere koelheid benadert.

Het maakt hem als schilder verwant met de nieuwe zakelijkheid uit het interbellum, zoals die recent nog te zien was in de schitterende tentoonstelling ‘Onwaarschijnlijk echt’ in de Fabiolazaal in Antwerpen. Ook bij Marc Palmer is vooral in de portretten van de ‘grime’-muzikanten (‘Miss Dynamity’, ‘Mz Bratt’, ‘Devlin’, ‘Durty Goodz’, ‘Jammer’) goed te zien op welke manier ook hij in een “mengvorm van realisme en modernisme” schildert: de kleuren van de kleren en in de gezichten zijn in geometrische ‘kubistische’ vlakken verdeeld, waardoor een als een bouwpakket in elkaar gestoken mens op doek ontstaat.

De ‘grime-muzikanten’ kijken de toeschouwer zonder uitzondering grimmig aan en ook de achtergrond op de portretten met de ‘brutalistische’ hoogbouw, versterkend die koele, bedreigende sfeer, zoals dat ook in de portretten van Tamara de Lempicka uit de jaren dertig het geval was. Op basis van die schilderijen zou je bijna nooit vermoeden dat de schilder zelf de warme, sociale binnenkant van die ‘brutalistische’ Britse wijken waardeert en opzoekt. Die zakelijke en onpersoonlijke uitstraling heeft meer te maken met de theatrale pose en stoerdoenerij die eigen is aan een subcultuur dan dat ze een cultuurkritisch standpunt zou innemen.

Dat is goed te zien in een reeks ‘Misfit’ tekeningen, waarin op het glas van het kader een oranje doodskop masker is geschilderd die de tekening van een ‘brutalistische’ hoogbouw als een graffiti maskeert. Ook hier weer is de verwijzing, zowel naar de Amerikaanse horror- en hardcoreband ‘The Misfits’ als de Britse sciencefiction tv-serie ‘Misfits’, belangrijk om de achtergrond van die beelden te begrijpen.

Maar hoe diep het werk van Marc Palmer ook doordrongen is van de populaire cultuur landen van herkomst van zijn ouders, er ook een duidelijke affiniteit is met populaire onderwerpen binnen de hedendaagse kunst. In de lijst van kunstenaars, fotografen en striptekenaars die hem inspireren, zit ook het boek ‘Deutschland’ van Gerry Johansson, die in het spoor van de Becher-Schule fotografen anonieme, lege architecturale ruimtes in beeld heeft gebracht. Daarnaast zijn er natuurlijk ook een aantal Britse fotografen zoals Martin Parr, met zijn gekende kleurrijke beelden van het gewone Britse volk, of Kevin Cummins, een Britse popfotograaf, waarin de kunstenaar zijn eigen interesse herkent in de manier waarop een mens de invloed van zijn omgeving ondergaat.

In een andere reeks schilderijen met voetbalsupporters van de ‘Gantoise’, de Belgische driekleur van de Rode Duivels of een portret van Stromae met slogan, wordt dan weer duidelijk hoe sterk ook het land waarin Marc Palmer woont en opgegroeid is de onderwerpen in zijn schilderijen bepaalt. Schoon toch hoe ook het werk van een onversneden blanke kunstenaars als Marc Palmer laat zien hoe een migrantenkind in staat is om in minstens twee culturen tegelijkertijd te leven?


Jeroen Laureyns